Recepten
Appel Schuimwijn
Wijnsoort:
Schuimwijn
Ingrediënten:
- Suiker: 15g/l
Werkwijze:
Maak eerst een gewone appelwijn volgens het recept op deze site of volgens de berekeningen van de gistingsbeheerder op deze site. Zorg er voor dat je een heel droge wijn bekomt. Er mag geen suiker meer overblijven na de gisting.
Eenmaal de wijn klaar is om te bottelen verwarm je 1/10de van de wijn in een pannetje en voeg je er al de suiker van dit recept aan toe. Om glasscherven te vermijden kan je best niet meer suiker toevoegen dan voorgeschreven en moet je zeker zijn dat je van een droge wijn vertrekt. Dit laatste bepaal je met een hydrometer. De hoeveelheid suiker die nog in de wijn aanwezig is kan je aftrekken van de toe te voegen suiker.
Nog even goed roeren zodat de suiker goed oplost en dan het goedje laten rusten tot het een temperatuur bereikt heeft die de gistcellen niet de dood in jaagt. Bij zo'n 24° voeg je de nodige champagnegist toe.
Zorg nu voor juist voldoende champagneflessen. Sommige soorten bierflessen zullen ook voldoen. Er komt een erg grote druk op het glas te staan. Om gebroken flessen te voorkomen kan je dus maar best voor stevige flessen kiezen. Verdeel de inhoud van je pannetje over de flessen en voeg er de rest van de appelwijn aan toe. Laat in elke fles nog wel een rand van zo'n 2,5 cm tussen de wijn en de kurk. Sluit de flessen goed af met een stop en verstevig deze met wat ijzerdraad. Geef de wijn de kans te gisten op een warme plaats gedurende een maand.
Opgelet! Zelfs met champagneflessen is het niet uitgesloten dat er een fles barst. Zet ze dus niet naast je beste salon of onder dat schilderijtje dat je grootmoeder ooit van een zeker Vincent V.G. gekregen heeft. Na een maand gisten dien je de wijn nog minstens drie maanden te laten rusten op een koele plaats.
In de flessen zal zich nu gistafval bevinden. Indien je voorzichtig schenkt mag dit geen probleem zijn. Ben je echter niet bang om je vingervlugheid en handigheid eens op de proef te stellen dan kan je proberen dit sediment er uit te krijgen.
Plaats daarvoor de flessen met de hals naar beneden en geef ze gedurende minstens twee maanden dagelijks een fikse draai. Met een beetje geluk zakt al het sediment nu naar de hals van de fles.
Zorg er voor dat je wat extra witte wijn bij de hand hebt, want er zal zeker wijn verloren gaan. Je zal de flessen dus terug moeten aanvullen. Nu moet het sediment dat in de fles zit bevroren worden, om het er uit te kunnen krijgen zonder dat het terug in de wijn gemengd geraakt. Maak hiervoor een mengsel van fijngestampt ijs en zout. Ze de fles omgekeerd in dat mengsel. Voorzichtig! We zouden niet willen dat twee maanden van het laten zakken van het sediment verloren gaan. Wacht tot het sediment bevroren is.
Had ik trouwens al verteld dat je je momenteel best bevindt in een ruimte waar wat appelwijn tegen de muren niet zo'n kwaad kan? Neem de fles vast onder een hoek van zo'n 45°. Trek de kurk uit de fles. De ijsklomp met het sediment bevindt zich op dit moment normaal reeds ergens in een hoek van de kamer. Sluit de fles zo snel mogelijk terug af met je duim. Zet de fles terug rechtop en vul hem bij met wat wijn. Sluit de flessen tenslotte terug af met een nieuwe kurk en zet die weer vast met ijzerdraad. Na enige maanden platte rust zijn zowel maker als wijn klaar voor het degusteren.
(Bart Mortelmans)